Het zonnestelsel [a] is het door de zwaartekracht gebonden systeem van de zon en de objecten die het draaien, direct of indirect. [B] Van de objecten die direct om de zon draaien, zijn de grootste de acht planeten, [c] met de de rest zijn kleinere objecten, de dwergplaneten en kleine zonnestelsellichamen. Van de objecten die indirect om de zon draaien - de manen - zijn er twee groter dan de kleinste planeet, Mercurius. [D]
Het zonnestelsel werd 4,6 miljard jaar geleden gevormd door de ineenstorting van een gigantische interstellaire moleculaire wolk. Het overgrote deel van de massa van het systeem bevindt zich in de zon, met het grootste deel van de resterende massa in Jupiter. De vier kleinere binnenplaneten, Mercurius, Venus, Aarde en Mars, zijn aardse planeten, die hoofdzakelijk uit rots en metaal bestaan. De vier buitenplaneten zijn gigantische planeten, die aanzienlijk massiever zijn dan de aardse wezens. De twee grootste, Jupiter en Saturnus, zijn gasreuzen, die hoofdzakelijk uit waterstof en helium bestaan; de twee buitenste planeten, Uranus en Neptunus, zijn ijsreuzen, voornamelijk samengesteld uit stoffen met relatief hoge smeltpunten in vergelijking met waterstof en helium, vluchtige stoffen genoemd, zoals water, ammoniak en methaan. Alle acht planeten hebben bijna cirkelvormige banen die in een bijna platte schijf liggen, de ecliptica.
Het zonnestelsel bevat ook kleinere objecten. [E] De asteroïdengordel, die tussen de banen van Mars en Jupiter ligt, bevat meestal objecten die, zoals de aardse planeten, uit rots en metaal bestaan. Voorbij de baan van Neptunus ligt de Kuipergordel en de verspreide schijf, populaties van trans-Neptuniaanse objecten die voornamelijk uit ijs bestaan, en daarachter een nieuw ontdekte populatie sednoïden. Binnen deze populaties, sommige objecten groot genoeg om te hebben afgerond onder hun eigen zwaartekracht, hoewel er veel discussie is over hoeveel ze zullen blijken te zijn. [9] [10] Dergelijke objecten worden gecategoriseerd als dwergplaneten. Geïdentificeerde of geaccepteerde dwergplaneten omvatten de asteroïde Ceres en de trans-Neptuniaanse objecten Pluto en Eris. [E] Naast deze twee regio's reizen verschillende andere populaties met kleine lichamen, waaronder kometen, centauren en interplanetaire stofwolken, vrijelijk tussen regio's. Zes van de planeten, de zes grootst mogelijke dwergplaneten, en veel van de kleinere lichamen cirkelen rond door natuurlijke satellieten, [f] meestal "manen" genoemd na de maan. Elk van de buitenplaneten wordt omringd door planetaire stofringen en andere kleine objecten.
De zonnewind, een stroom geladen deeltjes die vanuit de zon naar buiten stromen, creëert een bellenachtig gebied in het interstellaire medium dat bekend staat als de heliosfeer. De heliopauze is het punt waarop de druk van de zonnewind gelijk is aan de tegengestelde druk van het interstellaire medium; het strekt zich uit tot aan de rand van de verspreide schijf. De Oort-wolk, waarvan wordt gedacht dat deze de bron is voor kometen met een lange periode, kan ook op een afstand van ongeveer duizend keer verder bestaan dan de heliosfeer. Het zonnestelsel bevindt zich in de Orion-arm, 26.000 lichtjaar van het centrum van de Melkweg.